In het Formule 1-seizoen van 2022 bestaat de grid weer uit 20 coureurs. Tien F1-teams dus, met per team twee coureurs en logischerwijs één auto per coureur. Ieder Formule 1-team beschikt over minstens één reserve-coureur en één of twee test-coureurs.
De eerstgenoemde reserve-coureur valt logischerwijs in, zodra één van de vaste twee coureurs (te) ziek is, door logistieke problemen verhinderd blijkt, of op doktersadvies, bijvoorbeeld door opgelopen letsel tijdens een crash, niet mag rijden.
In de praktijk vindt zo een wissel bij hoge uitzondering plaats. De vaste coureurs maken verreweg de meeste echte kilometers op circuits met de auto's. Die ervaring telt enorm mee tijdens de opbouw van een raceweekend. Het is dan de afweging, bijvoorbeeld als een coureur ziek is: kan de reservecoureur soortgelijke of liefste betere resultaten behalen? Bij topcoureurs, zoals bijvoorbeeld Max Verstappen en Lando Norris, is dat zelden zo. Zij stappen zelfs ziek de auto in en zijn op zo een beroerde dag nog steeds beter, dan een reserve-coureur.
Zijn de vaste coureurs helemaal onvervangbaar? Ja en nee. Het hangt natuurlijk samen met hun prestaties. Ze zeggen in Formule 1: je bent zo goed als je laatste resultaat. Zeker bij de iets minder goede teams, die niet beschikken over de echte toptalenten, kan iemand gewisseld worden als die er constant helemaal niets van bakt.
Deze mindere coureurs brengen vaak ook geld mee om te mogen rijden. Maar ja, geen punten scoren of vaak crashen kost uiteindelijk ook geld. De prestaties zijn belangrijker tegenwoordig. Meer dan vroeger, toen een grote zak geld van een ingekochte coureur in verhouding meer waard was om een team draaiende te houden. Ook moet een debuterende coureur beschikken over een FIA-superlicentie. Deze behaalt de coureur door voldoende licentiepunten te verzamelen in door de FIA goedgekeurde races, zoals in de Formule 2.
Wie tegenwoordig een half seizoen amper (of geen) punten scoort en overschaduwd wordt door zijn teamgenoot, zal het niet lang volhouden in Formule 1. Bij hoge uitzondering wordt die coureur al in het seizoen gewisseld zelfs. Die contracten kennen namelijk ontsnappingsclausules voor zulke situaties. Daarnaast: de druk is ontzettend hoog. Niet iedere onervaren coureur kan daarmee omgaan.
De test-coureurs zijn in de moderne Formule 1 minder op het circuit te vinden en juist meer in de simulatoren. Elk Formule 1-team, in meerdere of mindere mate, beschikt over een geavanceerde simulator. Zulke hardware kost doorgaans miljoenen euro's en maakt het mogelijk om alles tot de kleinste details te simuleren. In het bijzonder: hoe de auto het op een bepaald circuit doet. De juiste afstelling vinden in de aanloop naar de Grand Prix is daardoor ook de taak van de test-coureur(s).
Zij werken soms in de nacht vooraf aan de race door in de fabriek van het team, op zoek naar die paar honderdsten extra van een seconde. Het zijn een hoop kleine verschillen in een groot en complex geheel waar tijd te winnen valt. En daar helpen de test-coureurs dus bij met hun input. Er worden terabytes aan data uitgewisseld tussen het team op het circuit en de fabriek. De test-coureurs zijn eigenlijk de wederhelften van de coureurs op het circuit.
Het is een belangrijke rol die geregeld wordt vervuld door jonge talenten die nog niet rijp zijn voor de Formule 1. Of juist F1-coureurs die hun contract niet verlengd zien worden, maar over de nodige praktische ervaring beschikken.
Iedere (aspirerende) Formule 1-coureur heeft sinds jonge leeftijd één brandende wens: wereldkampioen worden op het allerhoogste niveau. Het is de droom van honderdduizenden jonge fans. Tienduizenden daarvan proberen het ook zelf in de karts, meesten houden het daarbij. Honderden schoppen het dan tot de juniorenklassen, velen moeten eerder of later afhaken vanwege het gebrek aan echt talent of het gebrek aan budget.
Om bijvoorbeeld vanuit de Formule 2, de zogenaamde opstapklasse van F1, door te stromen naar de Formule 1, heb je op zijn minst een F2-titel nodig of een reeks van knappe resultaten, zoals overwinningen, pole positions en podiumplekken. De carrière heeft op dat moment al minstens een miljoen of twee gekost. Racen in karts en single-seaters is een peperdure sport. Enkel weggelegd voor buitengewone talenten die zich vroeg aan sponsoren weten te binden. Of 'best wel talentvolle' coureurs die uit steenrijke families komen.
In beide gevallen helpt een grote zak geld mee om een Formule 1-team zover te krijgen dat ze je tekenen. Maar talent is niet te koop, zoals sommige coureurs af en toe nog bewijzen.
De Formule 1 is inderdaad het allerhoogste niveau. De weg ernaartoe is lang en zéér competitief. Wat enige garantie verschaft is presteren, maar ook dan kan het anders lopen. Ieder jaar dient zich een nieuwe lichting aan, soms met net iets meer talent, meer geld, of allebei. Van 'hero' naar 'zero' gaan en voortijdig F1 uitzwaaien is vele malen gebruikelijker, dan het omgedraaide.
Wie getekend wordt door een Formule 1-team mag oprecht trots zijn en in zijn handen klappen. Maar dan begint de volgende stap pas richting de wereldtitel: overleven tussen de moordende competitie. Want zelden tot nooit komt een coureur gelijk bij een topteam terecht om voor overwinningen en titels te vechten.
En als je het debuutjaar overleeft: klasse. Tegelijkertijd is het dan de vraag of een beter team je een kans wilt bieden met wat je hebt laten zien. En dan? Nou, het is soms een kwestie van geluk... Hoe competitief zal dat team zijn in het nieuwe seizoen? Vaak vechten maar twee (in uitzonderlijke gevallen drie) teams om de titel. Kortom: de wereldtitel is enkel voor de grootste talenten weggelegd en voor alle andere coureurs een droom die losgelaten moet worden.