De Formule 1-teams hebben de afgelopen jaren de hoeveelheid werkelijke testuren op het asfalt stelselmatig zien krimpen. Waar in het verleden een circuit afhuren en met een hagelnieuwe bolide rijden iets heel gewoons was, wordt tegenwoordig door de FIA streng gewaakt en is iedereen beperkt tot de officiële (banden)testdagen en de vrije trainingen. Rudy van Buren, de pijlsnelle Nederlandse coureur die bij Red Bull Racing in dienst is als simulatorrijder, verklaart hoe Red Bull Racing desondanks het verschil weet te maken.
Rudy van Buren met neus in de boter als simulatorrijder Red Bull
De technologie biedt daar immers oplossingen voor. Simulatoren zijn dankzij de gigantische sprongen in rekenkracht steeds representatiever geworden in de werkelijkheid nabootsen. Wat in theorie oneindige testmogelijkheden biedt voor de teams die over geavanceerde simulatoren beschikken. Tenminste, als ze de correlatie (gelijkenis) tussen circuit en de computer op orde krijgen.
Bij Van Burens bezoek aan 'In de Slipstream' van Viaplay, komt uiteraard het beresterke weekend van Red Bull in Hongarije aan bod. Max Verstappen won op de Hungaroring met ruim 33 seconden voorsprong. Maar hoe lukt het dan zo goed om zo een progressie te boeken in een weekend dat in eerste instantie niet heel voortvarend begon?
Allard Kalff, ook aanwezig als commentator, vindt het in dat opzicht heel indrukwekkend dat Red Bull Racing zo goed de RB19 begrijpt. Het team wist in Hongarije immers flinke stappen te zetten na een redelijk begin, maar toen de zondag arriveerde, was pakweg acht tiende van een seconde sneller gaan dan de rest per ronde een veelzeggend gegeven.
‘Hoe doen jullie dat?’, vraagt Kalff aan simulatorrijder Van Buren. “Daar zit heel veel tijd in”, luidt het antwoord. ‘
Als we te horen krijgen dat de auto precies zo rijdt als in de simulator, dan is iedereen opgelucht’, vervolgt Van Buren.
“Dat is het moment dat je denkt dat al dat werkt de juiste richting op gaat. Hoe beter die correlatie (tussen simulator en circuit), hoe meer je kunt voorspellen hoe de auto zal reageren. En dat is wat het verschil maakt als je zo weinig nog mag testen.”
Menselijke factor leidend, ondanks grote nadruk op techniek
Het constante aanpassen, des te meer bij variabelen als nieuwe updates, betekent niet dat het altijd prijs is, dankzij het voorwerk in de simulator. Maar die correlatie vooraf alsnog vinden is met een F1-coureur als Max Verstappen in de auto een waar genot, benadrukt Van Buren: “Max zei dat die onderstuur had en Max op zijn best is niet met onderstuur, hij komt pas tot zijn recht met een hele scherpe voorkant. Dan is die een beetje narrig op de zaterdag, maar tegelijkertijd dubbel-scherp op zondag en in de eerste bocht is het alweer opgelost.”
Kalff ziet dat de menselijke factor uiteindelijk zo leidend is in een sport waar techniek dusdanig de boventoon voert. Van Buren kan zich daarin vinden: ‘een mens voert die code in’, voegt hij eraan toe.
De simulatorrijder van Red Bull geeft enigszins prijs hoe cruciaal de menselijke schakel in de simulator is voor de correlatie handhaven. En hijzelf ziet daarbij niet eens hoe zo een update eruit ziet: “Alles is terug te geleiden naar een getal. De sim die weet niets anders, dan ‘dit is een voorvleugel, daar staan puntjes op simpel gezegd’ en het aerodynamische model voorspelt, welk puntje een bepaalde hoeveelheid druk heeft. Dat getal gaat de sim in. Ik weet zelf niet hoe een update eruitziet, ik hoor alleen maar: een nieuwe vleugel (komt) en daar ga ik mee rijden. Ik heb ook geen idee, ik zie pas vrijdag de foto’s van de updates”, aldus Van Buren.
0 reacties