Zodra de stopwatch weer de regie heeft en het seizoen begint, moet iedereen met de billen bloot. Ook het F1-team van Mercedes beseft dat alle innovaties en geïntroduceerde verbeteringen met de W14-bolide relatief bekeken moeten worden. De Zilverpijlen kijken nog steeds tegenaan een achterstand die gedurende de winter niet zomaar is verdwenen.
Mercedes bewust van nog geldende achterstand
Je concurrentie op het verkeerde been zetten: dat hoort ook bij het spel. Maar goed, de collectieve hosanna’s bij Mercedes zullen nog even moeten wachten, klinkt het. Want of de W14 de vurige wens om weer van voren te vechten kan inlossen is niet volledig in de hand van Mercedes. Anders gezegd: de concurrentie zit niet stil.
De W14 is een evolutie, met de pijnlijke lessen uit 2022 als een basis. Maar als je deze broedgrond vergelijkt met hetgeen wat Red Bull voor elkaar kreeg, dan is het niet lastig om te begrijpen wie verder met zijn zogenaamde blauwdruk is inmiddels.
Mike Elliot, technisch directeur, tempert alvast de verwachtingen. Mercedes zal de komende periode extra hard moeten rennen om de achterstand op Red Bull te compenseren: “Wij praten onszelf geen illusies aan: het wordt lastig. We beginnen met een achterstand op de concurrentie en de opgave is extra lastig”, vertelt hij aan de pers.
De moeilijke tijden drijven het team niet to wanhoop. In tegendeel: 2022 liet juist zien dat het team uitstekend weet te handelen in moeilijke omstandigheden: “We probeerden in het eerste deel van het jaar de problemen te begrijpen. En uiteindelijk wonnen wij een race, wat een enorme opsteker was”, vertelt Elliot.
Winnen in 2023 blijft target
Die benutte potentie gaf het team vertrouwen: “We hielden dit aan in de winter met het idee: als wij zoveel in een seizoen aan progressie boeken, wat kunnen wij dan tijdens de winter voor elkaar krijgen?”, aldus de technisch directeur.
Ook teambaas Toto Wolff houdt de vinger op de knip voorlopig. “We kunnen wel zeggen dat wij competitief zijn, maar je moet ook realistisch blijven en kunnen zeggen dat je competitief ‘hoopt’ te zijn. Het antwoord ertussen is dat wij weten dat we competitief zullen zijn, maar nog niet wanneer precies”, luidt de redenatie van Wolff.
0 reacties