Alpine heeft besloten om het streven naar gelijkschakeling van de Formule 1-motoren in te trekken. Een voorstel dat aanvankelijk werd geopperd door bezorgdheid over het verschil in prestaties tussen de Renault-motor en die van andere fabrikanten.
Alpine ziet echter van de plannen af, nadat het team op weerstand van concurrerende F1-teams stuitte, wat leidde tot de afsluiting van een FIA-beoordeling van de kwestie.
Alpine ziet af van verzoek gelijkschakeling motoren, onvoldoende steun
Motorsport.com meldde in juni dat de Renault-motor van Alpine een opmerkelijk prestatieverschil vertoonde, ongeveer 15-25 kW (20-33 pk) minder dan zijn naaste rivalen - Ferrari, Mercedes en Honda.
Dit was voor de FIA een aanleiding om het probleem aan te pakken en te erkennen dat het nodig was om oplossingen voor het verschil te bespreken.
In eerste instantie onderzocht de Formule 1-commissie manieren om het prestatieverschil te verkleinen, waarbij de ‘Power Unit Advisory Committee’ de taak kreeg om oplossingen voor te stellen.
Het streven naar gelijkschakeling van de motoren stuit echter op een doodlopende weg, omdat voor veranderingen een unanieme goedkeuring nodig is tussen alle teams en motorfabrikanten. Een voorwaarde die al in 2021 werd gesteld toen het bevriezen van verdere motorontwikkelingen aanvankelijk werd overeengekomen.
Alpine verlegt focus naar toekomstige motor
Uit recente ontwikkelingen blijkt dat Alpine formeel heeft verzocht om af te zien van toekomstige wijzigingen om ervoor te zorgen dat de motoren onder het huidige reglement gelijk zijn. De FIA heeft deze beslissing geaccepteerd.
Alpine heeft de focus verlegd van het verbeteren van de huidige motor naar het ontwikkelen van de 2026 power unit, waarbij de nadruk ligt op duurzaamheid met een grotere focus op brandstof en elektrisch vermogen.
0 reacties