Het succes achter de AMR23 zit niet in het willen heruitvinden van het wiel, maar eerder door het formidabel volgen van een werkend voorbeeld. Aston Martin heeft namelijk geprobeerd om de RB18 van Red Bull na te maken. De RB18 stond bekend om zijn aerodynamische efficiëntie. Een probleempje, de AMR23 mist die efficiëntie vanwege een fundamentele tekortkoming.
AMR23 kan nog voor problemen zorgen
Dan Fallows, oud Red Bull constructeur, is nu constructeur bij Aston Martin en weet dus precies wat er in de auto moet om te kunnen presteren.
Alleen zit er voor Aston Martin een addertje onder het gras. Waar ze proberen om Red Bull na te doen, moeten ze het doen met de onderdelen van Mercedes, het fabrieksteam levert als in OEM. Lees: dit zijn de besloten formaten, pas je chassis en onderwerp er maar op aan.
En dat blijkt problematisch. Door de combinatie van factoren wat betreft het ontwerp en dat passend maken, valt er een ding op. De AMR23 heeft dezelfde achterkant als de W14 van Mercedes. De W14 is precies afgesteld op het zero side-pod concept, wat achteraf geen goed idee is gebleken.
Aston Martin heeft nu de versnellingsbak van Mercedes. Die versnellingsbak is relatief groot in vergelijking met die van Red Bull. Door de grote versnellingsbak moet Aston Martin met meer achtervleugel rijden.
Daardoor is de auto vatbaarder voor drag (lucht slepen) en op de rechte stukken kost dat snelheid. Het zorgt er ook onvermijdelijk voor dat de AMR23 zich minder efficiënt door de lucht baant dan de RB19. In principe betekent het dat Red Bull meer effectieve downforce in bochten genereert bij dezelfde mate van drag.
Wat om zijn beurt het team in staat stelt om met meer vleugel weg te komen, zonder dat de snelheid op rechte stukken dusdanig eronder lijdt. Of juist meer downforce te genereren als het circuit om een low-drag setup vraagt.
0 reacties